Wat we kunnen leren van een 10-jarige in public speaking
Stel je voor: je bent uitgenodigd om voor je werk een presentatie te houden voor collega’s. Of je krijgt eindelijk de kans om jouw idee voor een nieuw concept te pitchen bij potentiële investeerders. Wat de context ook is, je voelt de druk om een kwalitatief goed verhaal neer te zetten. En als het kan, ook nog een beetje inspirerend, graag. De druk om groots en meeslepend te zijn kan ons het gevoel geven dat een verhaal vooral niet te eenvoudig mag zijn en dat we ons verhaal best mogen opleuken met wat vakjargon. Maar, klopt dat wel?
De corporate speech
Naast sprekerscoaching met volwassenen begeleid ik ook kinderen van 8 tot 12 jaar in het voordragen van hun levensverhaal voor Stichting Talkx. Kinderen blijken kampioen in het onder woorden brengen van hun emoties. Terwijl bij (de meeste) volwassenen pas na flink doorvragen de emotie achter een verhaal duidelijk wordt. Dat maakt dat ik mij afvraag: hoe komt dat eigenlijk en wat kunnen we daarin van onze jongere versies leren?
Afgelopen jaar coachte ik Hugo. Hij werkt bij een grote corporate en kreeg de opdracht om intern een successtory uit zijn werkveld te vertellen. Per mail kreeg ik zijn eerste draft binnen. Hugo maakt zich boos over de negatieve berichtgeving in de media over de macht van het bedrijf waar hij werkt. In zijn verhaal legt hij uit dat er een andere kant aan dit verhaal zit en waarom zijn werkveld zo belangrijk is. Mooi betoog, strak verhaal. Hugo heeft duidelijk vaker voor grote groepen gestaan. Toch had ik bij het lezen van zijn eerste versie nog vragen.
“Maar, wát is het dan precies waar jouw bedrijf van wordt beschuldigd? Waarom is die beschuldiging onterecht? Wat raakt jou in dit verhaal?” Ik had nog niet duidelijk voor ogen waar die negatieve berichtgeving precies over ging. “Ik was boos na het lezen van dat artikel”, lees ik verderop in Hugo’s verhaal. “Maar wát voelde je dan?” vraag ik even later als ik hem spreek. “En wat gebeurt er eigenlijk als jij boos bent?”. Na wat doorvragen hoor ik Hugo de ene na de andere mooie oneliner noemen. “Ik zat aan de ontbijttafel en smeet mijn krant weg, mijn vriendin schrok zich wild. Ik was woest omdat wij week na week door de media als boeman worden neergezet. Terwijl we waanzinnig mooie projecten neerzetten. Die óók nog eens heel veel doen voor de maatschappij. Maar nee, daar lezen we in de media niets over terug. Ik zie het als mijn taak om daar iets aan te doen.” Bam. Volgens mij heeft hij hier de kern te pakken van zijn verhaal. En ik snap meteen waarom zijn verhaal zo urgent is. Sterker nog, ik voel de verontwaardiging met hem mee.
Een uit elkaar barstend hart
Een paar weken later zit ik met de 11-jarige Asha in de bibliotheek van haar school. Asha doet met haar school mee aan een project van Stichting Talkx en zal over een paar weken haar levensverhaal vertellen voor een volle zaal met ouders en leraren. Zelfverzekerd kijkt ze me aan. Haar verhaal gaat over haar overleden oma, bij wie ze op Curaçao jaren heeft gewoond en die als een moeder voor haar was. Ze begint te vertellen.
“Soms als ik aan mijn oma denk word ik daar heel emotioneel van. Dan voel ik dat ik heel erg moet huilen. Ik krijg pijn aan mijn borst, alsof mijn hart helemaal uit elkaar barst.” Ik ben stil. Ik begrijp hoe Asha zich op verdrietige momenten voelt.
Boze mannetjes in mijn hoofd
De volgende dag schuif ik aan bij de Rotterdamse Hakim uit groep 8, een stoere jongen uit Rotterdam. “Ik wil vertellen dat ik vroeger heel agressief en boos werd. Dan kon ik mezelf niet meer handelen, alsof er een boos mannetje in mijn hoofd zat. Als iemand 1x iets fout deed of zei ‘houd je bek’ dan sprong ik gelijk uit mijn vel. Ik had het niet door als dat gebeurde. Alsof er iemand anders in mijn lichaam zat en ik mezelf niet meer kon besturen. Ik vond het zelf ook niet leuk als dat gebeurde.” Ik heb zelden iemand in een paar zinnen scherper horen uitleggen wat een agressieprobleem met je doet. Ineens kijk ik met andere ogen naar deze jongen, die me zojuist een inkijkje heeft gegeven in zijn wereld.
Concreet vs. abstract
Hoe komt het dat kinderen uitblinken in heldere taal? Als ik terugkijk kan ik me voorstellen dat wij als volwassenen door onderwijs en werkomgeving worden gestimuleerd om steeds complexer taalgebruik te gebruiken. De onderwerpen waar je over praat worden ingewikkelder en hiermee wennen we geleidelijk aan om in abstractere termen te praten. Met als hoogtepunt afkortingen en vakjargon dat we nu eenmaal nodig (denken te) hebben in ons werk. ‘Ik wil met transparantie en betrokkenheid inzetten op een échte gedragsverandering onder leraren’, hoorde ik ooit een vooraanstaand onderwijskundige zeggen op een congres. Ik begrijp tot op de dag van vandaag nog steeds niet wat hij bedoelt. En nog belangrijker: ik heb vrijwel niets van zijn verhaal onthouden.
In het onderwijs wordt ‘een hoger taalniveau’ gelinkt aan een hoger abstractieniveau. In groep 3 vertel je in de kring nog over je konijn en hoe lief en zacht hij is (een herkenbaar onderwerp voor je klasgenootjes), terwijl in groep 8 een abstracter thema als de Amerikaanse verkiezingen aan bod komt. We kunnen het niet vastpakken, politiek is een vaag begrip. Erover praten vergt een andere vaardigheid. Zit je eenmaal op de middelbare school, dan kunnen thema’s met een nóg hoger abstractieniveau aan bod komen. Denk bijvoorbeeld aan iets ontastbaars als vrijheid van meningsuiting. Als je dan eenmaal volwassen bent en een impactvol verhaal moet houden voor een serieus publiek…dan kán het toch niet goed zijn om dat in Jip en Janneke taal te doen?
Doe net als een kind
Juist op dat punt ben ik anders gaan denken door de jonge sprekers van Talkx. Verplaats je eens in de 10-jarige dochter of buurjongen. Lukt het je om hen duidelijk te maken waarom jouw verhaal zo belangrijk is?
Met onderstaande tips kom je een heel eind:
- Ondervraag jezelf en vraag dóór terwijl je je verhaal op papier zet. Waarom vind ik dat? Heb ik daar een voorbeeld bij? Waarom is dit belangrijk? Net zolang totdat jij aan een 10-jarige kunt uitleggen waar jouw verhaal om draait.
- Blijf weg van afkortingen. Ook als je jouw verhaal aan collega’s vertelt heb je er baat bij zo concreet en duidelijk mogelijk te zijn. Waarom de kans lopen dat je een deel van je publiek kwijtraakt omdat ze zich afvragen wat je met ‘LMWH competitive product’ bedoelt?
- Noem een concreet voorbeeld bij de boodschap die je overbrengt. Een algemene opmerking als; ‘Bij ons bedrijf willen het beste voor onze patiënt’ klinkt leuk, maar ben je ook zo weer vergeten. Terwijl we allemaal iets voelen als een 12-jarig meisje eindeloos op een wachtlijst staat voor de juiste behandeling van haar ziekte. Met zo’n voorbeeld trek je als spreker jouw publiek aan boord, en zijn mensen sneller geneigd jouw gevoel van urgentie te delen.
Link je kernboodschap aan emotie
Of jouw verhaal zich nu richt tot corporate publiek, politiek, of een salespitch is; alle ruis wegsnoeien doet wonderen. Net zolang je je kernboodschap te pakken hebt. Als het je lukt om op zoek te gaan naar jouw emotie achter die kernboodschap en dit te koppelen aan een concreet en herkenbaar voorbeeld, is de kans groot dat je net zo veel impact maakt als een 10-jarige die recht uit het hart spreekt.