Vallen tot je er bij neervalt

Gastschrijver
31 jan 2017

De stijgijzers die ik vandaag op de gletsjer onder mijn waterdichte bergschoenen bind dragen de belofte om steile ijswanden te beklimmen. Ze doen me denken aan mijn eerste paar schaatsen. Kinderschaatsen met dikke, dubbele ijzers, waardoor ik niet meteen een enkel verzwik bij een eerste poging tot rechtop staan. Stijgijzers daarentegen, zien er een stuk bedreigender uit. Onder de zool priemen stukken driehoekig ijzer uit. Bovendien moet ik m’n benen ver uit elkaar houden bij het lopen om te voorkomen dat de ijzers elkaar raken, of mijn broek scheuren.

Om dat te voorkomen, draagt iedereen een soort beschermhoes om de kuiten: zogeheten gamaschen. Wanneer ik de oude berggids vertel dat ik de paklijst voor 90% heb gevolgd, maar dat de gamaschen binnen de 10% betweterigheid zijn gevallen, antwoordt hij: “Es ist gut wie das ist, und wie das ist, ist gut”. Ik voel me opgelucht. Voor even.

Letterlijk in het diepe springen

Om wandelen met stijgijzers te oefenen, worden we per zes aangelijnd aan een dik touw, voordat we de gletsjer oplopen. De eerste opdracht is om je ijzers zo ver in de ijzige sneeuw te drukken, dat je als een ooievaar op één been kan blijven staan. Mocht je misstappen, ben je namelijk snel beneden. En sleur je de rest mee. De gidsen leiden ons naar een glooiende sneeuwheuvel die uitmondt in een klein, heel koud meertje. “Trek je regenbroek aan, pak je ijshouweel en kom bovenaan de heuvel staan,” luidt de opdracht.

De sneeuw is al snel kniehoog en de aanblik van het ijsmeertje beneden doet me vooral in de tegengestelde richting kijken: omhoog. De gids klampt zijn ijshouweel met beide handen tegen de borst, veert omhoog en landt op zijn billen om als een dolle richting het ijsmeer te glijden. Terwijl ik mijn blik afwendt, zie ik in mijn ooghoeken een sneeuwwolk ontstaan. De gids is even onzichtbaar. Als de sneeuw is gedaald, zie ik dat hij zichzelf heeft omgedraaid en tot stilstand gebracht, nog meters voor het ijsmeer.

Iedereen komt aan de beurt. Ik ook, vaker dan ik wil. De opluchting van het begin van de dag heeft weer plaatsgemaakt voor spanning. Iedere psycholoog zou in zijn handen wrijven bij het aanzien van zo’n eerste sprong: de één draait zich om nog voor er vaart gemaakt is, de ander probeert zo dicht mogelijk bij de rand van het ijsmeer te komen.

Toegegeven, na een aantal sprongen ziet het ijsmeer er minder bedreigend uit en voelt sneeuw tot aan mijn knieën eerder comfortabel dan spannend. Dat inzicht had ik van tevoren niet kunnen voorspellen. Ik had wel de keus om naar beneden te glijden met het vertrouwen dat het ‘iets’ oplevert.

Van eng naar anders

“Es ist gut wie das ist, und wie das ist, ist gut”. Terug in de hut, galmen de woorden na in mijn hoofd. Bij alpinisme lijkt het meer te gaan om zelfvertrouwen, dan concrete vaardigheden zoals lopen met stijgijzers en jezelf tot stilstand te brengen bij een val. Jammergenoeg zijn de kansen gering dat je jezelf echt kan redden, mocht het zover komen. Maar je van binnen rustig voelen, terwijl je iedere dag voor een nieuwe uitdaging staat, is veel belangrijker. Dat geldt ook voor presenteren. Het geloof in je eigen verhaal, ook al ben je nog niet bekend met stijgijzers en ijshouwelen, is het belangrijkste gereedschap.

Voordat ik aan de opleiding Spreken met Impact begon, dacht ik dat ik alleen ‘sprekersgereedschap’ aangereikt zou krijgen, zoals structuur aanbrengen, non-verbale communicatie of het gebruik van metaforen. Dat bleek ook zeker het geval, maar er was meer. Het direct oefenen met dat gereedschap en beseffen dat het bestaat bleek voldoende om me nu altijd het vertrouwen te geven dat het goedkomt met wat voor verhaal dan ook. Ik kom beslagen ten ijs.

Barbara Putman Cramer werkt als copywriter en creatief strateeg voor start-ups en volgde in 2013 de opleiding Spreken met Impact. Onlangs bracht ze een week in de bergen door voor een basiscursus alpinisme. Al snel ontdekte ze een hoop overeenkomsten tussen bergwandelen en spreken in het openbaar.